Onderzoek

Asha Dijkstra, Marjo Maas, Ria Schipper

Dijkstra is onderwijskundig beleidsadviseur bij Onderwijs & Onderzoek, Maas is hoofddocent en onderwijskundig medewerker bij het Instituut Paramedische Studies en wetenschappelijk onderzoeker bij het Radboudumc IQ Healthcare, Schipper is hoofddocent Mondzorgkunde en voorzitter van de examencommissie bij het Instituut Paramedische Studies. Allen zijn verbonden aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).

Reacties op dit artikel naar: Marjo.Maas@han.nl

Lerend werken aan toetskwaliteit

Dit artikel beschrijft de wijze waarop het Instituut voor Paramedische Studies (IPS) van de HAN het SKE scholings- en certificeringstraject heeft ontwikkeld en uitgevoerd. Daarnaast wordt ingegaan op de meerwaarde van dit traject voor de examen- en toetscommissieleden. Tot slot wordt de speciale toetswebsite toegelicht die gedurende het traject is ontwikkeld.

Toetsen en beoordelen is in het hoger onderwijs al jaren een aandachtspunt. Aanleiding hiervoor was een aantal incidenten in het hbo die twijfel creëerde over de diplomakwaliteit (Sluijsmans, D., Segers (red). (2018). In 2012 werd een commissie opgericht die in haar rapport ‘Vreemde ogen dwingen’ een aantal maatregelen voorstelde voor de verbetering van de kwaliteit van toetsen. Eén van die maatregelen was het vergroten van de bekwaamheid van examinatoren (Commissie externe validering examenkwaliteit, 2012). Inmiddels zijn binnen hogescholen scholings- en certificeringstrajecten ontwikkeld die worden uitgevoerd onder de naam basis kwalificatie examinator (BKE) en senior kwalificatie examinator (SKE). Ook de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft inmiddels een aanbod liggen om haar examinatoren te professionaliseren op beide niveaus. Het Instituut voor Paramedische Studies (IPS) van de HAN heeft bewust gekozen voor een specifiek SKE scholings- en certificeringstraject. Aanleiding voor dit specifieke traject was de wens van studenten om de informatie over toetsvormen en beoordelingsprocedures te verbeteren.

Professioneel leerklimaat

De missie van de HAN is het kwalificeren, socialiseren en vormen van studenten voor hun toekomstige beroepspraktijk en burgerschap, en het leveren van innovaties in een dynamische, globaliserende en complexe samenleving. Studenten worden opgeleid tot zelfstandige bekwame professionals, die in hun kracht staan, over grenzen kunnen kijken en binnen de beroepspraktijk innoveren. Om studenten daarop voor te bereiden, is het onderwijs praktijkgericht en gericht op professionele leer- en werkgemeenschappen. Dit betekent dat studenten, docenten, werkveld en onderzoekers aan praktijkgerichte onderwerpen en vraagstukken uit de beroepspraktijk samenwerken. Het IPS speelt hierop in. Het instituut hecht veel waarde aan professionele leergemeenschappen en vindt het daarom belangrijk dat wanneer het zelf aan de slag gaat met professionalisering en ontwikkeling dit op een goede, professionele wijze gebeurt. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leerproces en daar gezamenlijk betekenis aan geven zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Om deze reden heeft het IPS een scholings- en certificeringstraject ontworpen en uitgevoerd dat past bij de visie van een professionele leergemeenschap. Leren van elkaar in een veilig leerklimaat dat bijdraagt aan de kwaliteit van het gehele instituut staat hierin voorop.


Het STIPS-project

Met het STIPS-project (Samen Toetsen IPS) wil het instituut de kwaliteit van toetsen en beoordelen vergroten en borgen, en de transparantie vergroten voor alle belanghebbenden en geïnteresseerden, maar primair voor studenten. Daarnaast streeft het IPS met het STIPS-project naar het vergroten van de toetsexpertise binnen het instituut. Het resultaat is een website die alle relevante informatie geeft over toetsen en beoordelen bij het IPS: http://stips.theburo.nl. Er wordt gewerkt volgens de principes van ‘participatory design’; dat betekent dat alle betrokkenen bij toetsing, actief meewerken bij het ontwerp. Niet alleen examinatoren, leden van de examencommissies, maar juist ook studenten. Zij staan centraal bij het toetsontwerp, uitvoering, evaluatie en communicatie rondom toetsing. In het SKE-traject werken examinatoren doelgericht aan een bepaald aspect van toetsing dat verbetering behoeft. Daarbij staat het toetsweb als methodiek centraal (Van Schilt-Mol, Sluijsmans, Peters, De Beer & Jakobs, 2016). Het toetsweb (zie figuur 1) bestaat uit vijf entiteiten. In het BKE-traject houden examinatoren zich bezig met de kwaliteit van een enkele toets of een serie van toetsen. In het SKE-traject richten examinatoren zich op de kwaliteit van het toetsprogramma, het toetsbeleid en de toetsbekwaamheid. Het is van belang dat de examinatoren inzichtelijk kunnen maken hoe de entiteiten van het toetsweb samenhangen en wat de impact is van veranderingen in het toetsprogramma en -beleid op de verschillende onderdelen van het toetsweb.

Figuur 1. Het toetsweb met de vijf entiteiten